Geologie, mineralen, natuur

Cinnaber en kwikzilver… van chemie tot alchemie

De mensen van mijn generatie en ouder kennen ze vast nog… de kwikthermometer waar je moeder mee aan kwam zetten bij het eerste beste kuchje. Ik stond er nooit bij stil wat kwik nu precies was. Tot de thermometer op een dag stukviel op de tegels en er zilveren bolletjes over de vloer dansten. Fascinerend om te zien!
Kwik wordt gewonnen uit het mineraal cinnaber en deze twee zijn bijna niet los van elkaar te zien. Maar wat is cinnaber en welke invloed heeft het gehad op de menselijke geschiedenis?

Cinnaber, Sofiya Mijn, Nikitovka Hg Deposit, Donest Oblast, Oekraïne


Chemie en geologie
Kwik is een element, een overgangsmetaal. We duiden het in de chemie aan met de afkorting Hg (afkomstig van het Griekse/Latijnse hydrargyros/hydrargyrum, (water/vloeibaar zilver)) en het heeft atoomnummer 80 in het periodiek systeem der elementen. Kwik is vloeibaar bij kamertemperatuur (20 graden). Het is het enige metaal met deze eigenschap, alhoewel er wel een paar metalen zijn die bij slechts heel iets hogere temperatuur ook vloeibaar zijn. Het wordt een vaste stof bij -38,8 graden.
De naam kwik is een afkorting van kwikzilver. Die benaming zilver is wel logisch, gezien de kleur van vloeibaar kwik. Het woord kwik is afgeleid van het Oudsaksische ‘quik’. Dit betekent levend/levendig. We kennen hiervan nog de afgeleide woorden ‘kwiek’ in het Nederlands en ‘quick’ in het Engels (Oud-Engels cwic).

De Engelse naam voor kwik is ‘mercury’, hetzelfde als de Engelse naam voor de planeet Mercurius. In vroeger tijden werd iedere toen bekende planeet gekoppeld aan een metaal. De planeet Mercurius was vanwege de snelle omlooptijd gekoppeld aan kwik (toen quicksilver genoemd). Mercurius is genoemd naar de Romeinse god van onder meer snelheid. Uiteindelijk is in het Engels de naam mercury voor het element blijven bestaan en is de term quicksilver verouderd. 

De belangrijkste bron van kwik is het mineraal cinnaber. Andere kwikhoudende mineralen die gebruikt worden voor winning van kwik zijn onder andere calomel, livingstoniet en corderoiet. Cinnaber (HgS) is rood, grijs of bruin. Het is relatief zacht, 2 – 2,5 op de schaal van Mohs en het hoort tot het trigonale kristalstelsel. Waar de naam cinnaber precies vandaan komt is niet exact bekend. Het werd al door Theophrastus (c. 371 – c. 287 vChr) gebruikt. Hij schreef over κιννάβαρι, kinnàbari. De naam is waarschijnlijk afkomstig uit het oosten, van het Arabische zinjafr, want drakenbloed betekent. 

Om kwik te winnen uit cinnaber moet het cinnaberhoudende gesteente vergruisd worden. Daarna wordt het verhit tot de kwik is verdampt. Zodra het afkoelt condenseert het in zilveren druppels die vervolgens in glazen flessen gegoten werden. Helaas is juist deze kwik in verdampte vorm levensgevaarlijk. Dit werk was dus ook zeer schadelijk. 

Het element kwik is relatief zeldzaam op aarde en toch zijn er bijna 90 kwikhoudende mineralen erkend door het IMA. Het kan onder andere verbindingen aangaan met zuurstof, arseen, tellurium, antimoon, selenium, chloor, jodium, broom en zwavel. Van cinnaber zijn zo’n 2000 vindplaatsen bekend, waarvan de oudste meer dan 3 miljard jaar oud is. De meeste kwikmineralen hebben namen waar de gewone mineralenverzamelaar nog nooit van gehoord heeft. Cinnaber is verreweg het bekendste kwikhoudende mineraal. Cinnaber kan op verschillende manieren vormen. Kwik heeft een voorkeur voor verbindingen met organisch materiaal. Het komt daarom ook vaak voor in combinatie met pyriet. In afzettingen met een hoog gehalte aan organisch materiaal zal het sneller concentreren en zo makkelijker kristalliseren. Daarom is het gehalte kwik in steenkool en zwarte schalie ook aanzienlijk hoger dan in andere soorten gesteente. Cinnaber heeft nagenoeg altijd warmte en water nodig om te kunnen ontstaan, dit noemen we hydrothermaal. Dit kan bij een lage temperatuur, zoals bijvoorbeeld in afzettingen in Amerika het geval is geweest waar cinnaber is ontstaan in combinatie met silica (kwarts) en carbonaten. Maar over het algemeen ontstaat het onder hoge temperaturen, meestal in gebieden met vulkanische activiteit die voor deze warmte zorgt. Tot op de dag van vandaag ontstaat gedegen kwik en cinnaber in gebieden met hoge temperatuur door vulkanisme. 

Een opvallend gegeven is dat onderzoeken naar het ontstaan van kwikmineralen en de ouderdom van die afzettingen heeft aangetoond dat veel van de bekende afzettingen kunnen worden gecorreleerd aan periodes van ontstaan van supercontinenten. We spreken van een supercontinent wanneer alle continenten (die constant in beweging zijn) samen 1 groot continent vormen en niet zoals nu, verdeeld zijn in losse continenten. Er hebben in de aardse geschiedenis meerdere van deze supercontinenten bestaan. Het samensmelten van zo’n supercontinent gaat gepaard met veel vulkanische activiteit en dus warmte. Ideale omstandigheden waaronder kwikmineralen ontstaan. Het oudste beschreven cinnaber is gevonden in een zogenaamde ‘greenstone belt’ in Zuid-Afrika, Kaalrug Farm, Mpumalanga Province, Barberton belt, in de Kaapvaal kraton en is ongeveer 3 miljard jaar oud.

Het laatste supercontinent dat heeft bestaan is Pangea. Deze is uiteengevallen in het Krijt. Met het ontstaan van Pangea wordt 40% van de bestaande kwikmineralen in verband gebracht, deze ontstonden toen voor het eerst. Mocht je denken dat het daarna afgelopen was met het ontstaan van kwikmineralen, nee… de laatste 65 miljoen jaar van de aardse geschiedenis noemen we het Caenozoicum en in deze periode is 25% van alle bekende kwikmineralen voor het eerst ontstaan. Niet alles houdt dus verband met het ontstaan van supercontinenten. Een verklaring voor dit aanzienlijke percentage kan ook zijn dat deze gesteentes het beste bewaard zijn gebleven. Ze hebben minder tijd gehad om weg te eroderen of ten onder te gaan aan subductie. Ook zijn sommige kwikmineralen erg gevoelig voor water en kunnen ze in ouder gesteente opgelost zijn en verdampt of uitgespoeld. We weten dus simpelweg ook meer over nieuwer gesteente. 

Cinnaber, Almadén, Spanje


Cinnaber vindplaatsen
De grootste bekende voorraad kwik in de vorm van cinnaber lig in Spanje, in de plaats Almadén. Dit staat voor ongeveer een derde van de hoeveelheid kwik die er op aarde is. We weten dat deze afzettingen minimaal 430 – 361 miljoen jaar oud zijn. De plaatsnaam is afkomstig van het Arabische المعدن al-maʻdin, het metaal. Er wordt al ruim 2000 jaar cinnaber gewonnen. Eerst door de Romeinen en Visigoten, later kwam het gebied onder Islamitisch bestuur. De kundige alchemisten uit die tijd wisten kwik uit cinnaber te winnen. Dit werd een product dat door het hele Middellandse Zee gebied werd verhandeld. In de 16e eeuw werd kwik een gewild metaal in de Nieuwe Wereld, het pas ontdekte Amerikaanse continent. Daar gebruikte men het om goud en zilver te winnen uit ertsen. De Spaanse keizer Karel V verhuurde de lucratieve mijnen aan de rijke bankiersfamilie Fugger en financierde zo zijn uitverkiezing tot keizer van het Heilige Roomse Rijk in 1519. Het gewonnen kwik werd via Sevilla verscheept naar Amerika. 
De geschiedenis heeft echter ook een minder mooie kant. Het mijnen van cinnaber was gevaarlijk en mijnwerkers werden na een aantal jaren ziek en stierven door kwikvergiftiging. Daarom zijn er tijden lang dwangarbeiders, gevangenen en slaven gebruikt om het cinnaber uit de mijnen te halen. Vooral in de 16eeeuw werden veel veroordeelde criminelen, forzados, gebruikt. Deze mensen waren eigenlijk veroordeeld tot een periode als galleislaaf. Over het algemeen waren dit niet de ergste misdadigers. Zware criminelen moesten wel in de galleien roeien, dit werd als een zwaardere straf gezien dan werken in de cinnabermijn. De forzados werden relatief goed behandeld, ze kregen voldoende eten, kleding en medische zorg. Toch haalde een kwart het einde van hun strafperiode niet, meestal ten gevolge van kwikvergiftiging. Het meest dodelijke werk was bij de ovens waar het cinnaber verhit werd om kwik te extraheren. De gevangenen die niet stierven werden vaak wel ziek van het werken in de mijnen. Later werden de forzados geleidelijk vervangen door goedkopere slaven die gevangengenomen waren in Noord-Afrika. 

In de 17e eeuw verviel het recht van de Fuggers om de mijnen te exploiteren en kwamen de mijnen weer in handen van de Spaanse regering. Deze gebruikte criminelen die veroordeeld waren tot de doodstraf om het werk in de mijnen uit te voeren. Eind 18e eeuw werden er veiliger manieren van mijnen gevonden en verdween alle dwangarbeid en slavernij. De mijnen kwamen in de 19e eeuw in de handen van de Rothschild ’s. Zij bezaten ook de cinnabermijnen in het huidige Slovenië (toen Oostenrijk) en hadden daarmee de volledige kwikhandel in Europa handen. Tot in de jaren ’40 van de 20e eeuw werden er aanzienlijke hoeveelheden cinnaber gemijnd. Ook toen werden er krijgsgevangenen ingezet, gevangengenomen in de Spaanse burgeroorlog. Daarna ging de prijs van kwik omlaag en was het steeds minder rendabel om de mijnen in bedrijf te houden. Begin 21e eeuw zijn de mijnen definitief gesloten. Tegenwoordig zijn de mijnen niet meer actief en zijn ze samen met de mijnen in Idrija in Slovenië benoemd tot Unesco werelderfgoed. Daarnaast is Almadén ook benoemd tot een plek van geologisch werelderfgoed. De mijnen zijn nu open voor bezoekers om meer te leren over de geschiedenis van dit mijngebied. De winning van cinnaber en de productie van kwik is nu bijna geheel overgenomen door China. 

In Idrija, Slovenie, ligt de op een na grootste leverancier van cinnaber en dus kwik in Europa. Sinds de Middeleeuwen werd hier cinnaber uit mijnen gewonnen. In de loop der eeuwen zijn er honderden mijngangen gegraven die het dorp tegenwoordig bedreigen door instortingsgevaar. Daarom is men nu bezig met het dichtmaken en opvullen van oude instabiele mijngangen om dit gevaar af te wenden. Er zijn geen actieve mijnen meer, de enige nog toegankelijke mijn is tegenwoordig een museum. Samen met Almaden is dit een Unesco werelderfgoed. De afzettingen hier zijn gedateerd op 245 – 235 miljoen jaar oud. 

In Italië werd cinnaber gemijnd in het gebied rondom de dode vulkaan Monte Amiata in Toscane. De cinnaberafzettingen zijn hier relatief jong, ontstaan door vulkanische activiteit in het late Pleistoceen. Tussen 1870 en 1980 zijn hier grote hoeveelheden cinnaber afgegraven. Het bracht de regio veel rijkdom, maar kostte ook in de vorm van mensenlevens. De belangrijkste mijn was die van Abbadia San Salvatore. Tegenwoordig is de mijn daar een museum. 

Cinnaber, Monte Amiata, Italie


Na de ontdekking van Zuid-Amerika vond men midden 16e eeuw in Peru, Huancavelica, een voorraad cinnaber van miocene en pliocene ouderdom die de moeite waard was om te ontginnen. Hiermee verdween de noodzaak om kwik vanuit Spanje over te laten komen. De Spanjaarden claimden het eigendomsrecht op de Peruviaanse mijnen om zo ook aan de andere kant van de oceaan de cinnaber en kwikhandel in handen te houden. De grootste mijn kreeg de naam ‘Santa Barbara’. Ook hier was het werk gevaarlijk en vaak dodelijk. Niet alleen door vergiftiging, maar ook door talloze ongelukken met instortende mijngangen. Kwik was een essentieel metaal voor de winning van goud en zilver. Men kon absoluut niet zonder. Net als in Spanje maakte men daarom gebruik van een zekere vorm van dwangarbeid. De lokale bevolking kende een systeem waarbij mannen werk moesten uitvoeren voor de gemeenschap, een mita. Dit werd door de Europeanen ingezet om de inheemse bevolking gedwongen aan het werk te zetten in de gevaarlijke mijnen. Ze moesten een jaar werken in de mijn en kregen een klein salaris en eten. Dit systeem werd pas in 1812 afgeschaft. De cinnaberproductie in Peru stond lange tijd op de 4e plek in de wereld, na die van Spanje, Slovenië en Italië. De huidige stad Huancavelica dankt zijn bestaan aan de mijnbouw hier. In 1806 stortte de mijn in en was het zo goed als gedaan met de winning van cinnaber in Huancavelica. In de 20e eeuw zijn nog pogingen gedaan de mijnen weer rendabel te maken, maar door de dalende prijs van kwik werd dit geen succes. 

In de 19e eeuw werd in Amerika een aanzienlijke hoeveelheid cinnaber ontdekt in Californië. De plaats waar de nieuwe cinnabermijnen werden gegraven werd Nueva/New Almaden genoemd, naar de Spaanse plaats. Ook hier was de aanwezigheid van cinnaber al veel eerder opgemerkt door de inheemse bevolking, die het gebruikte als pigment. Naast New Almaden is er ook een New Idria, genoemd naar Idrija in Slovenie. De cinnaberafzettingen hier zijn relatief jong, gevormd na het mioceen en dus jonger dan 5,3 miljoen jaar.  

De oude cinnabervindplaatsen zijn zwaar verontreinigd en het gevaar van vergiftiging is nog altijd aanwezig voor de lokale bevolking. In Amerika, Italië en Spanje is veel moeite gedaan om de gebieden te saneren, gelukkig veelal met succes. 

Geschiedenis
De pigmentkleur vermiljoen wordt gemaakt van cinnaber. Vanwege de zeldzaamheid van het mineraal cinnaber was vermiljoen een erg dure kleur. Al ver voor het begin van onze jaartelling werd het in China, Egypte en Assyrië gebruikt. In India werd de rode pigment van vermalen cinnaber hinglu genoemd. Dit werd gebruikt voor pichhvai of pichwai schilderijen en het maken van dit pigment was een heilig proces dat dagenlang kon duren. 

Archeologisch onderzoek op steentijd botten van mensen in Spaanse gebieden waar cinnaber voorkomt wijst uit dat de mensen al lang voor de jaartelling cinnaber gebruikten als basis voor pigmenten. Ook in Israël, China, Anatolië, Amerika en Syrië zijn botten gevonden met resten van vermalen cinnaber. In Spanje zijn sieraden uit de ijzertijd gevonden van goud waar cinnaber inzat als siersteen. Rood werd in neolithisch Spanje gezien als kleur van de dood. In megalithische grafmonumenten zijn sporen gevonden van rode oker op de muren en rode cinnaber op de lichamen van de mensen die er begraven werden. Onderzoek op de botten die er gevonden zijn toont aan dat in ieder geval een deel van deze mensen moet zijn overleden aan kwikvergiftiging door gebruik van vermalen cinnaber. 
In de neolithische plaats Çatalhöyük in Turkije zijn resten van huizen gevonden waar op de muren rode pigmenten van cinnaber waren gebruikt. Ook in Servie, bij opgravingen in Pločnik zijn resten van cinnaber op aardewerk en beelden gevonden. Cinnaber komt ook in dit gebied voor. 

Kwik werd gebruikt voor allerlei doeleinden. Zo dachten de oude Chinezen dat het hielp om onsterfelijk te worden (helaas, het tegendeel was waar). De Chinese fangshi, een soort alchemist, Li Shao Chun (Li Shaojun) werkte voor keizer Wu (2e-1e eeuw vChr). Hij was een beroemd figuur en over zijn leven en werk is veel opgeschreven. Hij hield zich onder andere bezig met de magische eigenschappen van cinnaber en kwik. Hij baseerde zich daarbij op een geloof in de geest van het vuur die, wanneer je iets offerde aan het vuur, cinnaberzand in goud zou doen veranderen. Hij vertelde de keizer, die gefascineerd was door de mogelijkheid om langer te leven en zelfs onsterfelijk te worden, dat het goud dat door dit proces ontstond de weg was naar langer leven. Gebruiksvoorwerpen in zijn paleis zoals bestek en servies bevatten daarom goud en cinnaber, hiermee eten en drinken zou ervoor zorgen dat je langer leefde. Dankzij dit langere leven zou de keizer dan in staat zijn het mythische eiland Penglai te bezoeken. Hier woonden onsterfelijken. Een offer daar zou de onsterfelijkheid van de keizer garanderen. 

Keizer Qin Shi Huangdi (3e eeuw vChr) was de eerste keizer van een verenigd China en bouwer van de Chinese Muur. Na zijn overlijden werd hij volgens geschreven bronnen begraven in een ondergronds paleizencomplex, een necropolis. Een van de dingen in het graf zou een landschap zijn met stromende rivieren van kwik. Men heeft het graf nog niet teruggevonden. Een deel van het mausoleum is wel opgegraven, hier vond men onder meer het beroemde terracotta leger. Metingen hebben een plek aangetoond met verhoogd kwikgehalte. Men gaat er van uit dat zijn graf daar ligt, maar het is nog niet blootgelegd. De Chinese regering heeft verboden verdere opgravingen te doen totdat ze er zeker van is dat het op een manier opgegraven kan worden die veilig is voor de schatten die er volgens bronnen liggen, maar ook veilig voor de onderzoekers. Het graf zou beveiligd zijn met verborgen wapens die af zouden gaan wanneer iemand het graf betreedt. Ook is men bang dat er en grote hoeveelheid kwik aanwezig is die schadelijk is voor de gezondheid van archeologen. De keizer heeft bij het ontwerpen van het mausoleum aangegeven dat iedereen die hem in zijn eeuwige slaap stoort een vreselijke dood zou sterven. 

In de tantra Hindoe traditie ziet men kwik (Rasa, Parada) en zwavel als de bouwstenen van het universum. Kwik zou het heilige zaad zijn van de god Shiva. De ‘Rasarvana’ is een geschrift, een dialoog tussen Shiva en Parvati. De naam Rasarvana betekent in het Sanskriet zo veel als ‘Het hart (zee) van kwik’, vrij vertaald, en vertelt over de band van de mens met kwik en hoe kwik de oorsprong is van alles en het van belang is voor lichaam en geest. Kwik werd dan ook gezien als genezend in de juiste hoeveelheden en werd veel verwerkt in Ayurvedische geneeskunde. Vergiftiging door kwik vind volgens deze stroming alleen plaats wanneer onkundige en oningewijde mensen zich bezigheiden met het maken van medicijnen en niet de juiste verhoudingen en hoeveelheden in acht nemen. Nava-pashana is een amalgaam van negen giftige metalen (waaronder kwik), mineralen en kruiden die samen een bijzonder krachtige stof vormen. Ook hier geloofde men dat dit de weg was naar eeuwige jeugd en onsterfelijkheid. Hiervan werden en worden onder meer kralen gemaakt die men kan dragen en in drinkwater kan leggen. In oude tempels zijn sommige godenbeelden ook van deze legering gemaakt. 

De Romeinen, Grieken en Egyptenaren gebruikten vermalen cinnaber in cosmetica. Door de dieprode kleur was het zeer geschikt als rouge op het gezicht. De Griek Theophrastus (4e eeuw vChr) beschrijft in zijn boek over stenen verschillende plekken waar cinnaber gevonden wordt en ook hoe men door cinnaber te vermalen in een koperen vijzel en te vermengen met azijn kwik verkrijgt. Dit is de oudste beschrijving van zo’n proces. Er zijn echter vele malen oudere bewijzen voor gebruik van cinnaber gevonden op Griekse beelden met resten van vermiljoen die stammen uit zo’n 2500 jaar voor Christus. 
Romeinen beschouwden cinnaber als belangrijk en gaven het heilige associaties (Plinius de Oudere). Ze wonnen in Spanje cinnaber voor de productie van vermiljoen, dit werd vanuit Carthago verhandeld door het hele Romeinse Rijk en daarbuiten. In Villa Boscoreale bij Pompeï zijn prachtige muurschilderingen gevonden waar rijkelijk veel vermiljoen is gebruikt.

Abū Mūsā Jābir ibn Ḥayyān was een Perzische alchemist uit de 9e eeuw. Hij heeft veel geschreven over metalen en mineralen en wordt gezien als een van de grondleggers van de alchemie. Hij beschreef hoe kwik en zwavel de basis moesten zijn van alle metalen die op aarde bestonden. Goud zou ontstaan uit kwik en het meest zuivere zwavel. Deze theorie bestond al langer. Jabir heeft het waarschijnlijk overgenomen uit de Sirr al-khalīqa, Arabische vertaling van het Boek van het geheim van de creatie, ten onrechte toegeschreven aan Apollonius van Tyana. In dit werk wordt onder meer de ontdekking van de Smaragden Tafel (Emerald Tablet) beschreven. Dit is een kort geschrift dat de basis vormt voor bijna alle alchemistische en esoterische theorieën. Hierin worden onder meer de alchemische bruiloft van de vader/zon/goud en de moeder/maan/zilver beschreven, de steen der wijzen en het principe dat boven (macro) en beneden (micro) samenhangen, ‘as above, so below’. Dit geschrift zou zijn geschreven door de mythische (waarschijnlijk niet bestaande) figuur Hermes Trismegistus, genoemd naar de Griekse god Hermes, equivalent van de Romeinse Mercurius. Beide worden geassocieerd met het element kwik… mercury. 

Jabir heeft deze oude geschriften en kennis uitgebreid vastgelegd en heeft daarmee onder meer de basis gelegd voor het werk van de latere middeleeuwse Europese alchemisten. Een deel van zijn werk is vertaald en hij is daarmee ook bekend onder de gelatiniseerde naam Geber. Tegenwoordig betwijfeld met of het uitgebreide werk van Jabir wel het werk is van enkel hemzelf en of hij wel daadwerkelijk bestaan heeft. Het vermoeden bestaat dat het wellicht een pseudoniem was voor een groep of school van schrijvers en alchemisten. 

Middeleeuwse alchemisten in Europa waren gefascineerd door de oude geschriften die suggereerden dat uit cinnaber en kwik goud gemaakt kon worden. Ze erkenden de bijzondere eigenschappen van kwik en meenden dat kwik wellicht de ‘prima materia’ was en dus de sleutel naar goud en de steen der wijzen. Ook waren er tot na de middeleeuwen geneesheren die kwik gebruikten in geneesmiddelen. 

Kwikfonteinen waren een tijdlang populair in Spaans-Islamitische kastelen en paleizen. Het is precies wat je zou denken dat het is… en fontein waarin het water is vervangen door kwik. Erg gevaarlijk en ongezond dus. De bekendste stond in de 10e eeuw in het paleis van de kalief in Cordoba. Deze bevond zich in de troonzaal die was gebouwd van marmer, goud, ivoor en edelstenen. Als het kwik bewoog en de zon erop viel straalde het licht naar alle hoeken van de zaal en weerkaatste op de edelstenen, het goud en marmer. 
Er is ook een modernere fontein met een donkere historische achtergrond. Het leger van generaal Franco bezette in de jaren ’30 Almaden om zo controle te krijgen over de cinnabermijnen en de Spaanse republikeinse regering die inkomsten te ontzeggen. Nadat ze de plaats terug hadden veroverd gaf de republikeinse regering de Amerikaanse kunstenaar Alexander Calder opdracht om een kwikfontein te maken voor de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1937. Bij dezelfde Wereldtentoonstelling hing in dezelfde zaal ook het schilderij Guernica van Picasso, tevens gemaakt in opdracht van de regering. Beide kunstwerken waren een aanklacht tegen oorlog. Deze fontein, waar nog steeds echt kwik inzit, is tegenwoordig te bekijken in Fundació Joan Miró in Barcelona. Gelukkig wel achter glas vanwege veiligheidsredenen. 

In de viltindustrie werd gebruik gemaakt van kwiknitraat dat werd gebruikt om vacht van huiden te scheiden bij het viltproces. Vooral bij het maken van vilten hoeden was dit een belangrijke hulpstof. Hoedenmakers werden ziek door het gebruik van kwik en werden, zoals de Engelse uitdrukking luidde, ‘Mad as a hatter’. Symptomen van langdurige blootstelling waren trillen, verwardheid, verlegenheid, delirium, emotionele instabiliteit en verlies van controle over de spieren. Mensen die hier aan leden werden als ‘gek’ gezien. 

Ook in de 16e, 17e en 18e eeuw werd cinnaber nog gebruikt in make-up. In Frankrijk was het mode dat vrouwen hun gezicht bleekten met lood en kwikhoudende crèmes en poeders. Rode accenten werden gemaakt met cinnaberhoudende poeders en smeersels. In Italie was het een tijdlijn een schoonheidsideaal om grote pupillen te hebben. Druppels van een kwikhoudend mengsel hielpen hierbij. Dit veroorzaakte op den duur natuurlijk oogproblemen. Koningin Elizabeth I van Engeland deed mee aan de mode in adellijke kringen om een bleek gezicht te willen hebben. Hiervoor gebruikte ze loodhoudende middelen. Haar lippen stiftte ze met kwikhoudende lippenstift en make-up verwijderde ze met kwikhoudende remover. 
Je zou denken dat met tegenwoordig wijzer was, maar het tegendeel is waar. Nog steeds worden in vooral Azië middelen verkocht om een blekere huid te krijgen met een aanzienlijk aandeel kwik. 

In latere jaren werd kwik gebruikt in metalen vullingen van tanden, voor elektrische schakelaars, batterijen, pesticiden, thermometer, barometers, bloeddrukmeters en bij het winnen van goud. Tegenwoordig wordt kwik vanwege de giftigheid weinig meer gebruikt in huishoudelijke apparaten of producten. In de industrie en chemie heeft het nog wel allerlei toepassingen. 

Iets om je af te vragen is wat de menselijke activiteit van de afgelopen eeuwen met deze natuurlijke processen heeft gedaan. We hebben veel cinnaber uit de grond gehaald en gebruikt in industriële processen. Ook zijn er massa’s steenkool met daarin een relatief hoog aandeel kwik verbrand. Geschat wordt dat de hoeveelheid kwik die aanwezig is in de atmosfeer is beïnvloed en verhoogd door deze menselijke activiteiten. Wanneer kwik uit de atmosfeer neerslaat kan het door anaerobe organismen in water aan een methylgroep gebonden worden en tot methylkwik gemaakt worden. Dit is een extreem giftige vorm van kwik. In de oceanen zorgt dit voor ophoping van kwik in vissen. Wanneer wij als mensen roofvissen vangen voor consumptie is daarin vaak zo veel kwik opgehoopt dat deze een vastgestelde limiet hebben om veilig te kunnen eten en voor zwangere vrouwen volledig afgeraden wordt.      

Cinnaber, Leogang, Oostenrijk


Cinnaber en kwik als medicijn
Cinnaber en kwik zijn door de geschiedenis heen gebruikt voor allerlei medicinale doeleinden. Zo was het populair tegen parasieten, als remedie tegen syfilis, melancholie, tegen jeuk en irritaties, tegen vergiftiging, helpend bij vochtafdrijving en tegen ontstekingen. Vooral als medicijn tegen syfilis en andere seksueel overdraagbare aandoeningen was kwik lange tijd erg populair. Het werd op allerlei manieren gebruikt. Denk aan zalven, olie, toegevoegd aan stoombaden en als vaginale douches. Het is niet moeilijk om je voor te stellen dat de bijwerkingen erg onplezierig waren en dat patiënten regelmatig overleden aan kwikvergiftiging.
Tot in de jaren ’40 van de 20e eeuw was kwik (calomel, kwikchloride) een bestanddeel van poeder dat aan babies gegeven werd die last hadden van doorkomende tandjes.  

In India en China zijn cinnaber en kwik tot op heden bekende bestanddelen van medicijnen. Zhu-Sha-An-Shen-Wan (Zhusha Anshen Wan) is een medicijn in tabletvorm dat tot op de dag van vandaag in China vrij verkrijgbaar is als kalmerende remedie tegen onder andere depressie en paniek. Een aanzienlijk bestanddeel van dit medicijn is cinnaber. Onderzoeken lijken uit te wijzen dat de toxiciteit van cinnaber mee lijkt te vallen in dit medicijn (wellicht door de aanwezigheid van andere stoffen die dit tegengaan of door de vorm waarin het aanwezig is). Toch is het gehalte cinnaber in dit medicijn duizenden malen hoger dan wat hier in Europa toegestaan is. 

Cinnaber, Schmittenzug Mijn, Niederhausen, Duitsland



Risico’s 
Kwik is gevaarlijk giftig. Niet zo zeer de aanraking, maar ingeademde kwikdampen. Deze dampen komen ook vrij uit kwik bij kamertemperatuur. Cinnaber als mineraal is een combinatie van kwik met zwavel en wordt daardoor lastig opgenomen door het lichaam. Complete kristallen vormen een beperkt risico. Waar je wel mee op moet passen is cinnaber in poederige vorm en de wat meer massieve stukken, hierop kunnen ook piepkleine druppels ‘native’, gedegen, kwik zitten. Deze zijn een stuk meer risicovol. Vergruis of verhit nooit cinnaber en adem geen stof ervan in. Na een stuk aangeraakt te hebben altijd even goed handen wassen. 

Vloeibare kwik is een heel ander verhaal. Zelfs een kapot gevallen thermometer of barometer met kwik kan voor ernstige gezondheidsproblemen zorgen, zelfs al denk je dat je alles hebt opgeruimd. De verkoop van nieuwe kwikthermometers of barometers is sinds begin deze eeuw verboden. Maar oude mogen nog wel verkocht worden in kringloopwinkels, antiekwinkels, rommelmarkten, etc. en bezit ervan is ook niet verboden. Mocht je een exemplaar hebben en deze valt kapot, zorg dan dat iedereen direct de ruimte verlaat en begin direct met ventileren. Loop niet met je schoenen door de druppels en pak vooral geen stofzuiger om het op te zuigen! Op de websites van de GGD en het RIVM staan speciale instructies over hoe dit op te ruimen en wat absoluut niet te doen.

Cinnaber, Almadén, Spanje


Fakes & frauds
De oude Chinezen maakten prachtige kralen van cinnaber met daarin openingen en patronen gegraveerd. Deze antieke kralen zijn zeer waardevol. Tegenwoordig zijn er allerlei imitatiekralen te koop. Deze worden wel verkocht als zijnde cinnaber, maar in werkelijkheid zijn ze dit (gelukkig) niet. 

Glazen geslepen vormen met rode vegen worden soms aangeboden als ‘cinnabar quartz’, wij kennen deze ook als ‘aardbeienkwarts’. Dit is glas met rode verf, geen natuurlijke kwarts. 

Pas ook op met perfecte stukken cinnaber op dolomiet of kwarts uit China. In sommige gevallen zijn dit gelijmde stukken waarbij losse cinnaberkristallen op de matrix zijn geplakt. 

Witte gepolijste stenen worden overal aangeboden als ‘cinnaber in kwarts’ of cinnabariet’. In feite bevat deze steen helemaal geen cinnaber. Het is roze thuliet in witte meioniet met wairakiet. 

Bronnen:
Mercury (Hg) mineral evolution: Supercontinent assembly, ocean geochemistry and the terrestrial biosphere. Hazen, Downs, Golden, Grew, 2011

Mindat.org

rivm.nl

ggd.nl

www.metmuseum.org

www.ncbi.nlm.nih.gov

Quicksilver from cinnabar: The first documented mechanochemical reaction? Takacs, 2000

Wikipedia, the free encyclopedia

The use and abuse of cinnabar in Late Neolithic and Copper Age Iberia. Emslie et all, 2021

http://www.gemrockinternational.com

Plaats een reactie