In mijn zoektocht naar folklore rondom stenen ben ik jaren geleden begonnen bij de fossielen. Hoe zagen mensen in vroeger tijden fossielen en welke verklaringen gaven ze voor het ontstaan ervan. Eerder schreef ik al over ammonieten en over dinosaurussen die voor draken werden aangezien. In dit blog wil ik dieper ingaan op fossielen en anderen stenen die zouden werken tegen vergif en het vergiftigd raken. Het vergiftigen van je tegenstander is zo oud als de mensheid. In de prehistorie werden pijlpunten al gedoopt in vergif om zo meer schade aan te richten bij de vijand. In vroeger tijden waren er drie bronnen van gif: planten, dieren en stenen.
Vergiftiging was eeuwenlang schering en inslag in hogere en adellijke kringen. Het was een makkelijke, schone en snelle manier om van je rivaal af te komen en liet meestal geen sporen na. Koningen, keizers en andere heersers waren dan ook altijd op hun hoede, bang om vergiftigd te worden door iemand die op hun troon plek zat te azen. De meest logische manier om iemand te vergiftigen was via het eten. Daarom was de functie van kok ook een gevaarlijke. Aan de ene kant had je groot vertrouwen van degene voor wie je kookte, aan de andere kant…. Als het mis ging was het jouw hoofd dat moest rollen. Natuurlijk nam een nobel heer ook maatregelen om het niet tot een daadwerkelijke vergiftiging te laten komen. Ze waren er mensen in dienst die even een hapje en een slokje voor mochten proeven en vond je op een eettafel een paar objecten die een hele speciale functie hadden.
Bezoar
De Harry Potter fans onder ons weten het vast… Tijdens Harry’s eerste les ‘potions’ van de angstaanjagende professor Snape werd hem gevraagd waar je een ‘bezoar’ kon vinden. Harry moest het antwoord schuldig blijven, maar Hermoine wist te vertellen dat deze uit de maag van een geit kwam. Deze bezoar was een bescherming tegen vergif. Deze kennis kwam later goed van pas toen Ron tijdens een etentje bij professor Slughorn vergiftigd werd en Harry hem kon redden door een bezoar in zijn mond te steken.

Wat is een bezoar?
Dit is een steen of steenachtig object uit de maag van een levend wezen. Het is genoemd naar de bezoargeit, een dier waarbij dit veel voorkomt. Maar er zijn veel meer dieren die bezoars in hun maag-darmkanaal kunnen hebben, wij mensen ook. Door de huidige medische wetenschap wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende bezoars, waaronder stenen die zich vormen doordat een mens of dier haren heeft opgegeten, lactose gerelateerde bezoars, plantenresten en medicijnen. Een bezoar moet overigens niet verward worden met een gastroliet, dit zijn kleine steentjes die door sommige dieren bewust worden opgegeten om te helpen met het vermalen en verteren van voedsel in de maag.
Aan een bezoar werden in het verleden grote magische krachten toegeschreven. De belangrijkste was dat het zou beschermen tegen vergiftiging. Als men een bezoar in het eten of drinken zou leggen verdween het aanwezige gif. Je begrijpt dat deze stenen dus ontzettend gewild en geliefd waren en als kostbaar object werden gezien. Alle koning en keizers bezaten wel zo’n steen. Meer dan eens werden ze in rijkelijk versierde houders bewaard of werden kleine bezoars in een ring gezet. Onder andere koningin Elizabeth I van Engeland en keizer Rudolf II van het Heilige roomse Rijk hadden er meerdere in hun bezit.

Helaas werkte zo’n steen natuurlijk niet echt tegen vergif. De naam bezoar komt van het Perzische pād-zahr, wat tegengif betekent. Het verhaal dat dit tegen gif zou werken is dan ook vanuit het Oosten naar Europa gekomen. Ook in China waren (en zijn) deze stenen populair in de geneeskunde. In de 16e eeuw was er een geneesheer die niet geloofde in de werking van de bezoar en dat ook wilde bewijzen. Ambroise Paré was een Fransman die werkte voor verschillende Franse koningen. Een kok die ter dood was veroordeeld omdat hij zilver had gestolen kreeg de keus om te sterven door ophanging of door vergiftiging. Koos hij voor het laatste, dan zou hij als test van Paré een bezoar toegediend krijgen nadat hij het gif had genomen. Als de bezoar zou werken was de kok een vrij man. De kok koos natuurlijk voor deze kans. Maar helaas, de bezoar werkte niet en de kok stierf door het gif, 7 uur na inname en na helse pijnen. Hiermee was aangetoond dat bezoars niet werkten, toch bleven ze tot in de 18e eeuw populair.
Ze waren zo populair en waardevol dat er veel vervalsingen op de markt waren (niets veranderd in 300 jaar dus). Een beroemde historische rechtszaak in Engeland in 1603 draaide om zo’n valse bezoar. Deze zaak, bekend als Chandelor versus Lopus ging om de aankoop van een bezoar die vals bleek te zijn. De koper had het voor die tijd immense bedrag van 100 Pond betaald en klaagde de verkoper aan in de hoop zijn geld terug te krijgen. De verkoper werd vrijgesproken omdat de koper niet kon aantonen dat de verkoper wist dat de steen niet echt was en hij ook geen contract had waarin de verkoper de echtheid van de steen garandeerde. Deze uitspraak was natuurlijk slecht nieuws voor consumenten en koren op de molen van frauduleuze verkopers. Uit deze zaak is ook de term ‘caveat emptor’ voortgekomen, Latijn dat vrij vertaald betekent ‘koper pas op’. Het volledige gezegde is Caveat emptor, quia ignorare non debuit quod jus alienum emit. Een koper moet ervanuit gaan dat de verkoper meer informatie heeft over het te verkopen object dan hij blootgeeft. Het is de plicht van de koper om te achterhalen in welke staat het aangeboden object zich bevindt en men heeft geen recht om nadien schade te verhalen op de koper.
De wet is gelukkig al lang veranderd en de koper is tegenwoordig meestal beschermd tegen dit soort praktijken. Toch is de uitspraak caveat emptor vooral in stenenland helaas nog erg actueel.
Er werden onder meer door Jezuïetenordes bezoars nagemaakt om aan alle vraag te voldoen. Deze imitatie bezoars werden Goa stenen genoemd, naar Goa in India, waar ze het eerst gemaakt werden. Het recept voor deze stenen was geheim. Ze werden ook als waardevol en dicht bij echt liggende bezoars beschouwd.
Vrij modern onderzoek naar de anti-gif werking van bezoars (met name die gevormd zijn door het binnenkrijgen van haren) toonde aan dat een bezoar wel degelijk een werking heeft op water waarin een beperkt gehalte arseen zit. Arseenoplossingen bevatten arsenaat en arseniet. De eerste wordt verwijderd door een fosfaat die aanwezig is in een mineraal dat zich in veel bezoars bevindt, terwijl arseniet verwijderd wordt doordat het bindt aan zwavel afkomstig van ontbindend haar.

Paddenstenen en tongstenen
Terug naar de adellijke Middeleeuwse en post-Middeleeuwse eettafel. Behalve een bezoar in mooi versierde houders vinden we nog twee curieuze objecten op tafel die de aanwezige eters moest beschermen tegen vergiftiging. Er stond vaak een houder met daaraan haakjes waar in zilver gevatte ‘tongstenen’ hingen. Deze tongstenen of glossopetrae waren in feite fossiele haaientanden. Het verhaal gaat dat de apostel Paulus na een schipbeuk aanspoelde op Malta en daar gebeten werd door een adder. Hij sprak een vloek uit over alle slangen van het eiland waardoor hun tongen versteenden. Deze versteende tongen werden tongstenen genoemd en kon men vinden in het gesteente van Malta. Men wist toen niet dat het ging om fossiele haaientanden. Het idee dat deze stenen afkomstig waren van giftige slangen maakte dat ze zouden beschermen tegen vergiftiging. Een haaientand die even in het eten op drinken werd gedoopt maakte dat alle vergif eruit verdween. Behalve hangend aan houders op tafel konden ze ook aan een ketting gedragen worden of aan een broche. Naast vergif werkte het natuurlijk ook tegen tal van andere kwalen, zoals pest, pokken en koorts.

In Duitstalige landen warden deze haaientanden Zungensteine of Natternzungen genoemd en de speciale boompjes waar ze aanhingen op tafel heetten Natternzungen- kredenz. In musea zijn enkele prachtige exemplaren bewaard gebleven. Germaanse legenden vertellen dat deze tanden bij afnemende maan uit de hemel vielen omdat de Mondhund/Mondwolf (maanhond/maanwolf) dan in gevecht was met de maan (de maan nam af, dus de wolf at hem op) en zijn tanden daarbij verloor. Voor de geïnteresseerden in Noordse mythologie, dit is een afgeleid bijgeloof van de Edda verhalen over Hati en Managarm.

William Shakespeare schreef in ‘As you like it’ (1599):
“Sweet are the uses of adversity, which, like the toad, ugly and venomous, wears yet a precious jewel in his head”
In vroeger tijden geloofde men dat alle kikkers en padden giftig waren en dat in hun hoofd een magische steen groeide als antigif tegen het gif op hun huid, een ‘toadstone’, paddensteen of bufonites. Plinius de Oudere had ze reeds beschreven in zijn natuurhistorische werken.

Deze paddenstenen beschermden de drager tegen allerlei onheil, maar met name tegen vergif. In de nabijheid van vergif zou zo’n steen warm worden of van kleur veranderen en zo de eigenaar waarschuwen. Bij inname zou de steen ervoor zorgen dat de maag en darmen gereinigd worden van narigheid en viezigheid. In werkelijkheid ging het hier om fossiele tanden van een Lepidotes of Scheenstia, een prehistorische vis met een kaak vol gladde maaltanden. Deze tanden werden verwerkt in ringen en amuletten die de drager moest beschermen. De steen moest volgens oude geschriften verwijderd worden bij afnemende maan terwijl de pad nog in leven was. Op onder meer de kroon van keizer Karel IV van het Heilige Roomse Rijk en de Schrijn van St Maurus en een drinkfles van Queen Mary I van Schotland waren paddenstenen verwerkt. Het British Museum bezit een uitgebreide collectie antieke ringen met deze stenen.

De drie voorbeelden die ik hier beschrijf waren lange tijd populair in Europa, maar er waren ook andere stenen de geassocieerd werden met antigif werking. Drinken uit de hoorn van een narwal (ok… geen steen, maar wel bijzonder), drinkbekers van bergkristal en jade, saffier, smaragd, allemaal zouden ze werken tegen vergiftiging. Gelukkig zijn de tijden veranderd.
Dit verhaal over bezoars, paddenstenen en slangentongen is ook te vinden in mijn e-book over ‘giftige’ risico-mineralen en hun historische achtergronden. Wil je dit e-book graag lezen, dan is deze hier gratis te downloaden.