Het eerste wat mij altijd opvalt als ik in het voorjaar bij Dover de haven uitrijd het chalk-landschap van de South Downs in, zijn de opvallende struiken met gele bloemen die overal in het landschap staan. Dit zijn Gaspeldoorn struiken. Zeldzaam in Nederland, maar een van de meest voorkomende struiken in de Britse eilanden. Je ziet ze werkelijk overal! Ze zijn enorm landschapsbepalend. Hun mooie gele kleur vrolijkt ieder hoekje van de countryside op. En ze lijken op iedere mogelijke plek te kunnen groeien. Op berghellingen, kliffen, de heide.
Gaspeldoorn, Ulex europaeus hoort bij de familie van de Vlinderbloemen. De Engelse naam voor deze plant is gorse (furze en whin worden ook gebruikt). Zowel het woord gorse als het woord furze heeft een Anglo-Saxon oorsprong. De struik heeft venijnige stekels. Hij groeit het liefst in droge gebieden, zoals zandgrond en op rotsachtige bodem. Hij kan slecht tegen vorst. De gele bloemen zijn een paradijs voor bijen en ook andere dieren zoeken graag beschutting tussen de gaspeldoorns. Na de bloei komen aan de struik allemaal zwarte peulen met zaden. Als je op een warme dag naast een struik met zwarte peulen staat hoor je ze soms stuk voor stuk openbarsten. En ruik eens als je langs en stukje met veel gaspeldoorns loopt. Ze ruiken heerlijk! Een bijzondere eigenschap van de gaspeldoorn is dat ze erg brandbaar is. Dit komt door het hoge olie gehalte in het hout.Takken van de gaspeldoorn werden in het verleden daarom ook gebruikt om vuur aan te maken. Maar het is ook de reden dat gebieden met gaspeldoorn erg gevoelig zijn voor bosbrand. De zaadpeulen barsten open bij grote warmte, dus ook bij brand, waardoor na een brand dit de planten zijn die als een van de eerste weer zullen gaan groeien. As van verbrande gaspeldoorn werd in het verleden gebruikt om zeep te maken. Soms lijkt het alsof de gaspeldoorn altijd bloeit. Vandaar ook het gezegde “When gorse is out of bloom, kissing is out of season”. Met andere woorden, kussen is pas uit de mode als de gaspeldoorn niet meer bloeit, en dat is bijna nooit.
Volgens Plinius, die de plant als eerste beschreef, waren de takken van de plant erg geschikt om goud uit de rivier te filteren. Je moest de takken in het water hangen en de goudklompjes zouden dan vanzelf tussen de takken blijven steken. Als je nadien de takken in brand stook kon je de goudstukjes daarna uit de as vissen. In vroeger tijden geloofde men dat verschillende planten en bomen verschillende krachten of eigenschappen bezaten. Daarvoor werd vaak gekeken naar de eigenschappen die een plant in de natuur heeft. De gaspeldoorns heeft grote stekels en het is moeilijk dicht langs een struik te lopen zonder een paar flinke schrammen te moeten incasseren. Vandaar dat de struik gezien werd als een goede beschermer van zowel mens als huis en haard. In het verleden maakte men fakkels van gaspeldoorntakken die in brand gestoken werden om langs het vee te lopen ter bescherming en om vruchtbaarheid te versterken. Ook was het in sommige gebieden gebruikelijk om een takje gaspeldoorn in een bruidsboeket te verwerken ter bevordering van de vruchtbaarheid van het huwelijk. In Schotland heeft iedere clan een clan badge die gedragen wordt als embleem waarin iemand te herkennen is als zijnde van een bepaalde clan. Er zijn twee clans, de Sinclairs en de MacLennans die de gaspeldoorns als embleem dragen. Toen de Denen (Danes) delen van Groot-Brittannië veroverden zagen zijn ook het nut van deze plant. Ze gebruikten de bloemen om bier van te brouwen. Maar niet alleen voor bier zijn de bloemen goed. Ze zijn eetbaar en kunnen ook gebruikt worden voor het op smaak brengen van thee, wijn en zelfs whisky. Samen met de hulst is de gaspeldoorn ook de plant van de Cailleach Bheur in Schotland. Zij is een oude vrouw die vaak wordt afgebeeld als ‘hag’, een oude heks. Maar van oorsprong is zij de oermoeder, zijj die roert in de oerketel van het leven waaruit al het nieuwe ontspringt. In het Ogham alfabet staat de gaspeldoorn voor de letter O, Onn.