Hagstones… voor velen een magische vondst. Een stukje steen met een natuurlijk gat er door. Vooral in ons steenarme kikkerlandje is het vinden van een hagstone of heksensteen bijzonder. Een steen waaraan allerlei magische eigenschappen worden toegeschreven. Maar wat is een hagstone precies?
Hagstones uit Zuid Engeland
Wat is een hagstone?
Om eerst in te gaan op het geologische stukje. Een hagstone of heksensteen is een steen met daarin een natuurlijk gevormd gat. De meeste hagstones die gevonden worden zijn van vuursteen. En in oude Engelse boeken over amuletten, magie en bescherming wordt ook geschreven over ‘flynt stone with hole’. Zijn andere soorten stenen met een gat dan geen hagstone? Er is geen geschreven regel die zegt dat een kalksteen of zandsteen met een natuurlijk gat geen hagstone is. Het gaat om de essentie van een steen met een natuurlijk gat. Maar dan wel een gat dat er in lange tijd uit is gesleten. Waarom zijn de meeste hagstones die je vindt dan van vuursteen? Omdat vuursteen nu eenmaal de meest voorkomende zwerfsteen is hier in Nederland en er relatief veel vuurstenen zijn met een natuurlijk gat. En omdat dit toch de meest voorkomende soort hagstone is die hier in West Europa gevonden wordt en die stenen van oudsher werden gezien als de ‘echte’ hagstones die in de oude boeken beschreven werden. Als je meer wilt weten over hoe vuursteen ontstaat en waar de vuursteen die je hier in Nederland vindt vandaan komt, lees dan hier mijn blog over vuursteen.

Hoe komt dat gat in die steen? Daar zijn verschillende ideeën over. Als we kijken naar zachtere stenen op stranden, zoals kalksteen en lei, dan zie je vaak dat de gaten door dieren in stenen geboord worden. Er zijn bepaalde soorten schelpen en slakken die met behulp van zuren die ze uitscheiden een gat in een steen boren waar ze vervolgens in gaan wonen. Op stranden waar deze dieren voorkomen zul je erg veel stenen met gaten zien en merken dat deze stenen vaak erg zacht zijn. Dit zijn eigenlijk niet de stenen die oorspronkelijk werden gezien als hagstones omdat het overduidelijk is dat een dier dat

gat in relatief korte tijd heeft gemaakt en er in honderden, zo niet duizenden, van die gaten in stenen zitten op datzelfde strand. De magie van de hagstone zit ‘m juist in de kracht van de natuur om in een steen zo hard als bijvoorbeeld vuursteen in eeuwen een gat te maken. In de sommige vuurstenen met een natuurlijk gat zat ooit een fossiel. Dat kan een spons zij geweest of een koraal. Dat stukje waar dit fossiel zat was zachter en poreuzer dan het vuursteen er omheen en in de loop der tijd is dat zachtere fossiel weggeërodeerd door de zee waarin het stukje vuursteen lag. Ook kan het zijn dat de vuursteen een vorm had (vuursteen concreties kunnen werkelijk de meest bijzondere vormen hebben) waardoor een stukje in het midden relatief dun was en is weggesleten door het water. Je merkt dat water in de vorming van hagstones een sleutelelement is. Een stukje vuursteen erodeert door water uit kalksteen en komt in datzelfde water terecht. Door de kracht van het stromende water raakt de steen steeds verder afgerold en slijt er soms na verloop van tijd een gat uit.
Hagstones in de folklore
Stenen met natuurlijke gaten spelen een grote rol in de West Europese folklore. Ze hebben daarom ook allerlei namen. In Nederland noemen we ze vaak heksenstenen. In Engeland heten ze hagstones of holey stones (holey van hole, gat, later vaak verbasterd naar holy, heilig), witch stones, fairy stones, druid stones, dobbie stones, adder stones. In Schotland noemen ze ze gloin nan druidh (druïdenstenen) en in Wales glain neidr of glain nadredd. In Cornwall vind je ze onder de naam milpreve, milpref of melpref. In het Duits noemen ze ze Hühnergötter.
Volgens de verhalen in Groot-Brittannië werd een hagstone gevormd door slangen. Als veel slangen samenklontereren en met slijm aan elkaar verkleven ontstaat een hagstone. Vandaar ook de naam adderstone. Een andere theorie is dat het gat in de steen is ontstaan door de beet van een adder. De Welsh naam voor hagstones, glain neidr, duidt ook op de slangenoorsprong van de steen. Traditioneel was er op de avond voor 1 mei, May Eve, een bijeenkomst van slangen. Tijdens deze bijeenkomst krulden alle slangen samen in een bal met een gat, een addersteen of glain neidr (glain y nidir). Een andere naam is ook wel maen magi of mân macal. In de Mabinogion komt deze steen een paar keer voor. Hij helpt Peredur om de Afanc, een monster dat in een meer woont, te verslaan. Ook helpt zo’n steen Owain, die gevangen zit in een kasteel, onzichtbaar te worden en te ontsnappen. Er zijn inderdaad slangen die overwinteren door in een groep op te krullen en elkaar warm te houden. Maar de adders die inheems zijn in Groot-Brittannië leggen geen eieren, ze zijn levendbarend. ‘Grass snakes’ leggen wel eieren.
Niet heel verassend dat hagstones je zouden beschermen tegen slangenbeten en slangengif.

De Schotse naam van de hagstone, gloin nan druidh, druïdensteen, geeft aan dat deze steen voor druïden erg belangrijk was. Met deze Schotse naam wordt wel alleen een vuursteen met een gat er in bedoelt. Het gaat over een glasachtige steen, dus geen zandsteen of ander soort steen. Druïden gebruikten deze stenen als bescherming, voor genezend werken zagen ze als bijzondere magische objecten. De Romeinse schrijver en natuurkenner Plinius de Oudere beschreef hoe de Galliërs een soort steen, ei, hadden waar ze grote magische krachten aan toekenden. Hij beschreef dit ‘ei’ als een bundel aan elkaar gekitte slangen waarvan de druïden zeiden dat hij in de lucht gegooid werd en met een doek gevangen moest worden voor hij de grond zou raken. De man die hem vangt moet vluchten op een paard en zal worden achtervolgd door meer slangen tot hij over water is. Het ei, gevat in goud, zal blijven drijven en stroomopwaarts gaan. Hij beschrijft ook hoe druïden deze steen dragen als symbool van hun druïde-zijn. Nu zijn er de nodige discussies over wat dit ‘ei’ precies is, aangezien Plinius dat niet specifiek heeft beschreven. Er bestaan momenteel drie verklaringen. Eentje is dus dat het een hagstone is. Een tweede is dat het een fossiele (vuursteen) zee-egel is (voor meer over zee-egel folklore klik hier) en een derde, vrij recente, is dat het gaat om de eikapsels van wulkeneitjes die soms aanspoelen op het strand. Het zogenaamde druïden-ei is in ieder geval een bijzonder magische steen veel bijzondere eigenschappen bezit.
Een druïden-ei zou ook helpen om rechtspraak zo om te buigen dat de uitkomst altijd gunstig was voor de drager van de steen. Het geloof hierin was zo sterk dat de Romeinen het dragen van zo’n steen in de rechtszaal verboden en als een verdachte gezien werd met zo’n steen bij een rechtszaak riskeerde hij de doodstraf.
De naam dobbie stones doet misschien bij een aantal mensen een beeld oproepen van een klein wezentje met grote oren gekleed in een oud kussensloop. Dat is niet zo vreemd. De term dobbie, soms ook wel dobby of dobbs, is het woord dat in veel gebieden in Engeland en Schotland gebruikt wordt voor een kleine huisgeest. Soms is het zo’n kabouter achtig wezen dat we allemaal wel eens wensen te hebben die ‘s nachts je niet afgekomen klusjes afmaakt, mits je ‘m gastvrij ontvangt. Anders gaat hij plagerijen uithalen. Maar in andere gebieden is het een minder vriendelijk wezentje dat ook wel eens narigheid uit kan halen of is het een wezen dat verschillende gedaantes aan kan nemen, waaronder die van een grote zwarte hond, gans of paard. Hij beleeft het meeste plezier aan het laten schrikken van mensen waarop hij ineens weer verdwijnt. Het zien van een dobbie kan ook geboorte of dood aankondigen. J.K. Rowling heeft in de Harry Potter reeks haar huiself Dobby geïnspireerd op dit stukje volksgeloof. Een steen met een natuurlijk gat houdt deze plaaggeesten op afstand en beschermt huis en drager van de steen tegen zijn plagerij.
Soms kom je ook de term ‘paramoudra’ tegen als het over hagstones gaat. Een paramoudra is inderdaad een steen met een gat er in, maar is niet helemaal hetzelfde als de gewone hagstones die je op het strand en langs de rivieren kunt vinden. Een paramoudra is een vuursteen, vaak groot, waar precies in het midden een rond gat doorheen loopt. Een soort donut. Soms worden ze in een rij achter elkaar gevonden. Dit zijn ichnofossielen, sporenfossielen. Graafgangen van een tot nu toe onbekend dier. Ze worden soms gevonden oo stranden met kalksteen en vuursteen. Een andere naam voor deze stenen is ‘pot stones’. De term paramoudra is bedacht door de bekende Engelse geoloog en paleontoloog William Buckland. Het is vermoedelijk een verbastering van een oudere Gaelic naam die in Ierland aan deze stenen gegeven werd, padhramoudras (lelijke Paddies) of peura muireach (zee peer). Een paramoudra is dus wel een vuursteen met een natuurlijk gat, maar dan erg groot. De kleine vuurstenen hagstones zijn geen paramoudra’s.
In het zuidwesten van Engeland was (en voor sommigen is) het gebruikelijk om een hagstone aan een vissersboot vast te maken, net onder de bovenrand van de boot. Dit moest de boot en de bemanning op zee beschermen tegen allerlei narigheid. Ook hing er soms een hagstone aan het touw waarmee de boot werd vastgelegd aan de kade. Dit zou voorkomen dat heksen aan boord konden komen of de boot konden beheksen. Een behekste visserboot kon geen vis meer vangen, zelfs al zwommen er meer dan voldoende rond de boot. In dat geval was het zaak om even na te kijken of de hagstone nog wel aan de boot vast zat.

Een hagstone bood ook bescherming tegen ongewild bezoek in de nacht. Men geloofde dat ‘s nachts de ‘night hag’ op bezoek kwam. Een boze oude heks die je nachtmerries kon geven en er voor kon zorgen dat je helemaal verlamd in je bed lag. Een andere naam hiervoor is ‘night mare’, daar komt ons woord nachtmerrie vandaan. Het verschijnsel van slaapverlamming is tegenwoordig beschreven in medische literatuur, maar vroeger was met er van kvertuigd dat dit veroorzaakt werd door een boosaardig (vaak vrouwelijk) bovennatuurlijk wezen. Een hagstone onder je kussen, aan de bedpost of om je nek beschermde je hier tegen. Ook aan de wieg van een baby was het verstandig een hagstone te hangen.
Het is zelfs beschreven als remedie in een boek uit de 16e eeuw over geneeskunde bij paarden. Boeren waren bang dat deze night mare ‘s nachts hun paarden lastig viel waardoor ze overdag niet meer bruikbaar waren voor het werk. In het boek wordt beschreven hoe een hagstone om de hals van het paard of aan een paal in de stal er voor zorgt dat de paarden veilig zijn. Daarbij moest dan wel het ‘Onze Vader’ worden opgeschreven en bijgevoegd (in Latijn) en de heilige St George worden aangeroepen. In Sussex was het goed gebruik om bij staldeursleutels een hagstone te hangen om het vee binnen te beschermen tegen de fairies.
Grote staande stenen met een gat noemt men mên-an-tol (zoals de bekende staande steen met gat in Cornwall). Er zijn een aantal van deze stenen bekend van de Britse eilanden. Het vermoedenis dat deze dezelfde werken werden toegeschreven als hagstones, alhoewel het hier vaak niet gaat om natuurlijk uitgesleten gaten en ook niet om vuursteen. In Schotland was het gebruikelijk dat een man en een vrouw die gingen trouwen elkaar door deze steen een hand gaven. Als het huwelijk na een jaar nog geen kinderen had opgeleverd konden ze dit ritueel nog een keer herhalen. Ook had het kruipen door zo’n gat een genezende werking. Niet alle gaten waren groot genoeg voor volwassenen, maar er werden wel babies doorheen geschoven die ziek waren of waarvan gedacht werd dat de fairies zich met dit kind bemoeid hadden. De gaten in de stenen werden gezien als poort tussen onze gewone wereld en de ‘andere’ wereld. Die van de magische wezens. Een cirkelvorm bracht deze wezens in verwarring, daarom was dat ook een goede bescherming tegen betovering door deze wezens. Een ziek persoon die door de cirkel ging kan niet gevolgd worden door het wezen dat hem plaagde, dus dat moest zich daarom losmaken van de zieke persoon en achterblijven. Kijk door een hagstone of een grote steen met gat en je kunt als je geluk hebt deze magische wezens wel zien.

In het Museum of Witchcraft and Magic in Boscastle, Cornwall, zijn een aantal oude hagstone amuletten te zien. Een hagstone met daaraan een sleutel gebonden (je huissleutel of een andere oude sleutel) beschermt je huis. Een aantal hagstones bij elkaar gebonden (sommigen zeggen oneven aantal van 3,5 of 7 stenen, anderen even aantal stenen met oneven aantal knopen) aan een koord bij de ingangen va je huis is ook een krachtige bescherming. Geen heks of fairy kan je huis dan meer lastigvallen. Een hagstone in je zak of aan een koord om je nek beschermt je tegen narigheid veroorzaakt door magische wezens. En kijk je door het gat van de hagstone, dan kun je de magische wereld waarin deze wezens leven zien.
Een klein uitstapje naar de overkant van de zee, het vasteland van Europa, laat zien dat ook in Noord-Europa het geloof in hagstones bestaat. Het Duitse Hühnergötter betekent letterlijk vertaald ‘kippengoden’. Een steen met een gat moest het pluimvee beschermen. Dit had te maken met de godin Kikimora, vooral bekend uit Slavische en Russische mythologie. Ze was de godin (later geest, angstaanjagend wezen), die de kippen verzorgde. Maar ze kon ook heel boos op de kippen worden. Om de kippen tegen haar toorn te beschermen werden amuletten gemaakt van onder meer hagstones, daarin zouden de ‘Kurinyi Bog’, geesten die kippen beschermen, huizen. Ook Drudenstein is een Duitse naam voor hagstones.
In Scandinavië noemt men hagstones Odin stenen. Odin is de oppergod uit de Noordse mythologie. Een theorie is dat een hagstone leek op het oog dat Odin gaf in ruil voor de wijsheid van de runen.
Op de Orkney Eilanden stond een grote staande steen met een gat er in die ook Odin Stone genoemd werd (De Orkney eilanden kennen een sterke Viking invloed). Deze werd in 1814 vernietigd door een nieuwkomer op de eilanden, een zekere kapitein MacKay, die het stuk land waar de steen op stond had gekocht. Hij was van mening dat de steen zijn grond verpestte.
Waar kun je hagstones vinden?
Deze vraag krijg ik vaak. Het idee is dat je een hagstone ‘op je pad moet komen’. Maar je kunt het geluk altijd een handje helpen door op de goede plekken te zoeken. Als we even alleen uitgaan van de vuursteen hagstones zijn er een aantal plekken om te zoeken. Natuurlijk de plekken waar ze uit de kalksteen rotsen verweren, dus de stranden van Normandië, Zuid-Engeland (ruwweg de kust van Norfolk, Suffolk, Essex, Kent, Sussex, Hampshire en Dorset) Noord-Duitsland en Denemarken. Ook in de Limburgse mergel zit vuursteen, dus daar kun je ze ook vinden. Verder kun je ze als zwerfsteen vinden in Nederland op het strand, vooral in Zeeland ligt op sommige plekken veel vuursteen op het strand. Langs de grote rivieren, Maas, Rijn, Waal en ook de IJssel zijn ze te vinden. Dat betekent dat je ze ook kunt vinden in het grind dat hier uit gewonnen wordt. Het meeste grind in Nederland op grindpaden, daken, tuinen, etc is Rijn of Maasgrind en hierin kun je dus met een beetje geluk hagstones vinden. Hoe groter en grover het grind, hoe meer kans. Heb je het geluk langs de lijn met stuwwallen te wonen, ruwweg de middengrens van Nederland door het Gooi, de Veluwe, Twente, Nijmegen, dan kun je ze daar ook vinden, meegevoerd door het ijs en het smeltwater in de ijstijd. Ook in de zandgronden van Drente en Twente liggen ze heel af en toe. Dit zogenaamde dekzand wordt door het hele land gebruikt in de bouw en wegenbouw, dus zie je ergens opgebracht geel zand, ogen open!
