Als we in mineralen-land iets ‘granaat’ noemen is dat eigenlijk een overkoepelende naam voor een groep mineralen die min of meer dezelfde chemische basisformule hebben, namelijk X3Y2(SiO4)3 waarbij X en Y voor verschillende elementen staan. De naam granaat komt van het Latijnse granatus, van granum, zaad. Waarschijnlijk refereert dit naar het zaad van de granaatappel, die zaden zijn donkerrood en lijken op granaatkristallen. Het Engelse garnet komt van het oud Engelse gernet, wat dezelfde Latijnse oorsprong heeft. Om maar gelijk even in te gaan op dat technische stukje… granaten zijn nesosilicaten. Silicaat wil zeggen dat ze deels zijn opgebouwd uit silicium en zuurstof atomen. Nesosilicaten zijn opgebouwd uit silicaat-tetraëders. Dus groepen van 1 silicium atoom met 4 zuurstofatomen, in formulevorm SiO4 (met een enkele uitzondering in deze groep met meer zuurstofatomen). Granaten hebben drie van deze silicaat tetraëders in hun bouwblokken. Bij granaten is het zo dat op basis van de andere elementen in het mineraal een tweedeling gemaakt wordt met in beide groepen drie mineralen.


Dit zijn de veralgemeende chemische formules. Binnen deze 6 soorten komen nog weer variaties voor die hun eigen naam en chemische samenstelling hebben. Deze 6 soorten vormen series waarbinnen variaties mogelijk zijn.

Een vrij complexe en variabele groep mineralen dus. Omdat de samenstelling variabel is, is de hardheid dat ook. Deze varieert van 6,5 tot 7,5 op de hardheidschaal van Mohs. Almandien (Almandijn) is vrij hard en wordt in fijnkorrelige vorm gebruikt als straalmiddel. De bekendste en meest voorkomende groeivorm is de dodecaëder, maar soms zie je ook trapezoëders. Granaten horen tot het kubische kristalstelsel.
De meest voorkomende soort granaat is Almandien. Deze ken je misschien wel uit de granaatschist uit Noorwegen en Oostenrijk of van het eiland Wrangell tussen Alaska en Rusland. Dit zijn de typische rode granaten, ook wel karbonkel genaamd.

Granaat, grossulaar. Loanhead Quarry, Beith, Scotland
Granaat is geen zeldzaam mineraal. Ook in Europa niet. Hier is het op behoorlijk wat plekken te vinden in verschillende types gesteente. Vooral in de zogenaamde ‘skarn’, een metamorf gesteente met grove kristallen, in eclogiet en in mica-schist.



En zelfs in Nederland is granaat gevonden. Zoals ik al schreef, het is geen zeldzaam mineraal. Dus in de landen om ons heen komt het op verschillende plekken voor. Aangezien Nederland deels een delta is voor een aantal grote Europese rivieren zitten er in dat rivierzand van bijvoorbeeld de Rijn en de Maas allerlei mineralen die van origine voorkomen in de gebieden waar de rivier water van aangevoerd krijgt. Zo komt het dat in ‘ons’ rivierzand ook granaat zit. Erg klein natuurlijk, zandkorrelformaat, maar toch. Op een aantal plekken langs de kust, onder meer bij Petten en Bergen aan Zee, is dit zand te vinden. Wat niet wil zeggen dat er in rivierzand van andere plekken geen granaatzand voorkomt, dat wel. Maar daarin is de concentratie vele malen lager en het dus niet zo op het oog herkenbaar.

Folklore, mythologie en geschiedenis
Granaat heeft in de geschiedenis een hele grote rol gespeeld. Ik begon dit verhaal met dat het een tot de verbeelding sprekend mineraal is…. en was. Al eeuwenlang voelen mensen zich aangetrokken tot de verschillende verschijningsvormen van granaat. Het is gevonden in bronstijd graven, in pyramides, in Romeinse graven, in vroeg Christelijke graven, in Middeleeuwse graven, in juwelen voor koningen en keizers, en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Uit het Oude Testament kennen we het verhaal van Noach en de Ark. Noach had een rode steen, een ‘karbonkel’ die de Ark verlichtte in de 40 dagen dat de zon niet scheen en het alleen maar regende. De naam ‘karbonkel’ is een oude naam voor allerlei rode stenen, maar vooral voor mooie donkerrode granaten. Ook de hogepriester van Israël had volgens de Bijbel een rode granaat als derde steen op zijn borstplaat. Koning Salomon zou granaten met zich mee hebben gedragen in veldslagen om hem te beschermen tegen verwondingen. De functie van granaat als beschermer is bekend vanuit meerdere historische bronnen. Het was een geliefde steen bij soldaten, het zou beschermen tegen vervelende wonden. De link tussen de rode kleur van de steen en de kleur van bloed wordt door sommige mensen daarbij gelegd, alsook de link tussen het bloed van Christus en de bloedrode kleur van granaat. En niet alleen tegen wonden, ook tegen vergiftiging zou granaat uiterst werkzaam zijn. Een rondje door de collectie van het British Museum laat een geweldige collectie aan voorwerpen van of met granaat zien. Datzelfde geldt voor de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Waaronder opvallend veel Romeinse zegels die gecarved zijn in donkerrood granaat. Plinius de Oudere noemde granaat Carbunculus alabandicus, vuur-steen van Alabanda (Turkije), wat in de tijd een belangrijke handelsplaats was waar veel granaat uit Azië verhandeld werd. Naast Aziatische granaten vonden ook veel granaten uit Tsjechië de weg naar de verschillende Europese handelsroutes. Daar werd al sinds de bronstijd granaat gewonnen. De Griek Theophrastus van Eresos noemde granaat Antrax, naar het Griekse woord voor kool. Aristoteles vergeleek de kleur met die van vuur. De naam Pyroop voor één van de variëteiten van granaat betekent ook vuur. In de Mithras cultus van de Romeinen speelde granaat een belangrijke rol en gaf een ring met granaat de hoogste rang aan.

Voor de Grieken en de Romeinen was de granaat ook de steen van de liefde. De naam granaat is zoals al gezegd afgeleid van het woord voor granaatappel. De granaatappel is een liefdessymbool afkomstig uit het verhaal van Persephone. Hades, God van de onderwereld, ontvoerde haar. Demeter, Persephone’s moeder, wilde dat hij haar terug bracht naar het land van de levenden. Hades deed dat, maar voor ze ging gaf hij haar granaatappelzaden te eten. Dit betekende dat ze wel terug moest blijven gaan naar Hades tijdens de donkerste maanden van het jaar.
Na de val van het Romeinse Rijk bleef de fascinatie voor granaten. De Germanen namen dit over. De Angelsaksen en maakten de mooiste juwelen en versierselen op zwaarden en gespen met granaat ingelegd in goud, de zogenaamde cloisonné techniek. Dit is vooral bekend van twee van de belangrijkste archeologische vondsten in Groot-Brittannië van de afgelopen 100 jaar. De Sutton Hoo Ship Burial en de Staffordshire Hoard, beide Angelsaksische schatten. De Angelsaksen noemden granaat hoogstwaarschijnlijk ϸone readan stan (een rode steen)
Niet alleen de Angelsaksen waren verzot op granaat. Ook de Scandinaviërs, Friezen, Franken en Merovingers gebruikten de granaat veelvuldig in wapenversiering en juwelen.
Van de Franse koning Lodewijk de 14e wordt gezegd dat hij een granaat bij zich droeg in de hoop dat het zijn potentie verhoogde.
De andere kant van granaat bestaat ook. Waar het in de meeste gevallen gezien werd als beschermende steen gebruikten de Burushu in huidig Pakistan granaat als kogels om mee te slingeren. Toen de Britten in Hunza kwamen gebruikten de Burushu aldaar granaten tijdens een opstand ze als handige munitie. Ze namen losse granaatkristallen in hun wapens om mee te schieten op de Britse soldaten. Een zelfde verhaal bestaat over de Navajo, die pyroop granaten vinden bij mierenhopen (Ant Hill Garnets) omdat mieren ze uit de grond werken. Deze zouden ook als kogels gebruikt zijn, maar echt goede bevestigende bronnen zijn hier niet van. Het idee hierachter zou zijn dat de wond veroorzaakt door een granaat bloederiger zou zijn dan een gewone wond.
Sutton Hoo en de Staffordshire Hoard
In 1939 werd op een landgoed in Sutton, Suffolk, op een Angelsaskische begraafplaats een bijzonder graf blootgelegd. In een grafheuvel lag een compleet schip met daarin een schat aan aan grafgiften. Het bleek een 7e eeuws graf te zijn, tussen 610 en 635. Een lichaam werd niet gevonden, maar latere analyses toonden aan dat het er wel gelegen moest hebben en waarschijnlijk door de zuurgraad van de bodem verdwenen was. Wie er begraven was is onduidelijk. Maar hoogstwaarschijnlijk ging het om een Angelsaksische koning van East Anglia. Verschillende namen zijn geopperd, waaronder die van Rædwald, de meest waarschijnlijke optie. De bekendste en meest iconische vondst in het graf was de beroemde helm. Maar daarnaast zijn ontzettend veel gouden artefacten ingelegd met granaat gevonden. Een zwaard met ingelegde granaten, gespen, een sluiting van een tas, mantespelden, noem maar op. Allemaal van goud en granaat. Een deel ervan is te zien in het bezoekerscentrum van Sutton Hoo zelf (een absolute aanrader om eens te bezoeken). Een ander deel van de vondsten ligt in het British Museum in Londen.

In 2009 deed een metaaldetectorist bij Hammerwich, Staffordshire, de vondst van zijn leven. In een veld ontdekte hij een heuze schat. Meer dan 3500 items van goud en zilver werden opgegraven, een groot deel ervan ingelegd met granaat. Alle objecten stammen uit de 6e en 7e eeuw. Staffordshire behoorde in die tijd tot het Angelsaksische koninkrijk Mercia. Deze vondst deed behoorlijk wat stof opwaaien en haalde het wereldnieuws. De stukken zijn inmiddels aangekocht door het Birmingham Museum and Art Gallery en het Potteries Museum & Art Gallery in Hanley. In beide musea wordt een deel van de hoard permanent tentoongesteld. Onderzoek naar de vondsten is nog steeds gaande.

Ook in Nederland zijn vergelijkbare vondsten gedaan van granaat cloisonné objecten. Bij een opgraving van de terp van Wijnaldum, in Limburg, het grafveld bij Rhenen, Groningen en op nog veel meer plekken zijn vondsten gedaan van fibula’s, gespen, spelden, kralen, etc met goud en granaat. Vooral in Rhenen zijn opvallend veel vondsten van voorwerpen ingelegd met granaat gevonden. Het merendeel van de granaten zijn Almandien, aangetoond door XRF en PIXE onderzoek (Willemsen 2014). Ook de beroemde ‘Fibula van Dorestad’ is volgens dezelfde techniek vervaardigd. Men heeft ook kunnen onderzoeken of de stukjes granaat die zijn ingelegd in een bepaald object afkomstig zijn van dezelfde steen. Bij de Nederlandse vondsten blijkt dit niet zo te zijn, bij een deel van de Britse vondsten heeft men dit wel aan kunnen tonen.

Onderzoek van de granaten in deze Britse en Nederlandse objecten, aangevuld met vergelijkbare vondsten uit Duitsland en Scandinavië, tonen aan dat de granaten afkomstig zijn uit Azië, meer specifiek uit India en Sri Lanka. Via de Indische Oceaan en de Rode Zee vonden ze in de 5e en 6e eeuw hun weg naar handelscentra in het Mediterrane gebied, veelal de voormalige Romeinse havensteden. Ook het goud kwam via deze steden in Europa. Daarnaast bestond er een handelsroute die deels over land (door huidig Syrië naar Constantinopel) en over de Zwarte Zee liep. Na de 6e eeuw kwam de aanvoer van stenen stil te liggen, vermoedelijk werden stenen uit oude objecten en ‘oud’ goud hergebruikt voor nieuwe objecten (Hamerow 2017). Een deel van de stenen werd ook nieuw aangevoerd uit de Bohemen. Vanaf de 8e eeuw werden ook Zweedse en Russische granaten gebruikt. Er is op het moment een grootschalig onderzoek gaande waarbij een paar duizend granaat objecten uit Europa (Angelsaksisch, Scandinavisch, Frankisch, Merovingisch) onderzocht worden op allerlei aspecten, waaronder de oorspronkelijke herkomst en de mogelijke handelsnetwerken.

Fakes & frauds
Granaat wordt soms nagemaakt in juwelen. Dan is het geslepen glas. Als je een gefacteerde granaat wilt kopen, is het verstandig deze te laten beoordelen door een juwelier of gemmoloog. Op het oog is het ook mogelijk om een verschil in lichtweerkaatsing te zien tussen glas en echte granaat, mits je daar enigszins in getraind bent. Granaat heeft bijna altijd lichte vervuiling, insluitsels. volledig heldere granaat is erg zeldzaam en duur. Als je voor weinig geld glasheldere geslepen granaat kunt kopen, dan is het ook glas-helder… letterlijk. Met alle fake handel mag je er van uit gaan dat als iets erg goedkoop is en geslepen granaat bevat, het geen echte granaat is maar glas. een hardheidstest kan uitkomst bieden, glas kan je inkrassen met een mesje, granaat niet.
Meer lezen?:
The Circulaton of Garnets in the North Sea Zone ca. 400-700, H. Hamerow, 2017