Git

Chemische formule: Geen vaste formule, dit wordt bepaald door het ontstaan
Hardheid: 2,5 – 4
Kristalstelsel: Geen, amorf
Streepkleur: Zwart, bruin, afhankelijk van de kwaliteit
Breuk: Brokkelig of Schelpvormig
Voorkomen: Engeland, Madagascar, China, Rusland, USA, Portugal, Spanje, Polen

36779268_535354360228883_7309776888862343168_n
Git, Whitby, Yorkshire, UK

We kennen allemaal de uitspraak ‘gitzwart’ maar het mineraal git is hier vrij onbekend. Git is een mineraal van organische oorsprong. Het is gefossiliseerd hout van Araucaria boom, dat zijn verwanten van die slangachtige bomen met grote stekels die je soms in tuinen ziet staan. Ook wel slangenboom of Monkey Puzzle tree genoemd. Het hout van de bomen is onder grote druk omgezet tot git. Technisch gezien valt het onder de Ligniet, steenkool. Daarom is het eigenlijk ook geen mineraal, maar een mineraloide, omdat het geen geordende kristalstructuur heeft. Amorf noemen we dat. Soms heeft het kleine pyriet insluitsels. Er zijn twee soorten git, harde en zachte git (ook wel zwarte en bruine git). De harde git is ontstaat in zout water, de zachte in zoet water. Het bekendste en meest gewaardeerde git komt uit de Engelse kustplaats Whitby, Yorkshire, en is uit het Jura tijdperk, en is zo’n 180-182 miljoen jaar oud. Het Engelse git bevat in verhouding meer aluminium dan het git van andere locaties, daarom is het misschien kwalitatief beter. Het komt voor in pakketten in de kliffen langs het strand, deze kliffen bevatten verder veel ammonieten en resten van andere zeedieren als schelpen en belemnieten, maar ook Ichtyosaurusresten.
Git is, net als barnsteen, relatief licht en heeft een donkerbruine streepkleur, dit in tegenstelling tot antraciet, zwarte streepkleur, ook gebruikt als vervanger voor git. Onder de microscoop is de houtstructuur van git nog te herkennen. Git ruikt naar steenkool als je er een gloeiende naald tegenaan houdt. In Whitby is het trouwens verboden om het uit de klif te winnen, je zult het moeten doen met wat uitgespoeld op het strand ligt. Net als barnsteen is git brandbaar. Dat komt bij git door het hoge bitumengehalte en het is licht statisch als het wordt opgewreven.

Folklore, mythologie en geschiedenis
De naam git komt uit het Grieks. Lithos gagates, steen uit Gagas, een plaats in het huidige Turkije. De Nederlandse wetenschappelijk officiële naam voor git is gagaat. Via het Franse jaiet werd het jet in het Engels. In het Duits heet het Gagat of Jett.
Git is al sinds de prehistorie geliefd als edelsteen. Het is relatief makkelijk te bewerken, dus ook de vroege mensen konden mooie voorwerpen maken van git. In het Magdalenien, een periode in de late steentijd, werden in Duitsland vrij veel Venusbeeldjes gemaakt van git in de omgeving van een grottencoplex in de Jura, Petersfels geheten. Dit is een erg belangrijke vindplaats van steentijdobjecten. Bijna identieke beeldjes komen in dezelfde tijd uit Monruz, Zwitserland. Uit Petersfels komen ook een beeldje van een soort vliegenlarve en een egel.
Ook in opgravingen in Nederland zijn gitkralen gevonden, onder andere in het hunebed van Havelte, in combinatie met barnsteen. Maar ook in verschillende Drentse hunebedden werden git en barnsteenkralen gevonden. Ook op andere plekken in West Europa waar mensen begraven zijn in de steentijd werd deze combinatie van barnsteen en git aangetroffen. In de Bronstijd was het geliefd als kralen in kettingen en armbanden.

Bij de Grieken stond git voor de godin Cybele. Vooral de Romeinen gebruikten veel git. Ze gebruikten het voor allerlei sieraden en ze maakten gravures in git. Er zijn bewijzen gevonden voor gitwerkplaatsen in York. Vanuit York werd het over grote delen van Europa verhandeld. Er werd door verschillende klassieke schrijvers over geschreven, waaronder Plinius en geroemd om zijn magische kwaliteiten. Vooral het beschermende aspect was erg belangrijk. Als je git in brand steekt beschermt het tegen allerlei kwaad. Het zou ook kunnen aantonen of een vrouw nog maagd was en helpen bij tandpijn.
In Duitsland was git ook tijdens de Romeinse tijd erg populair. Hier wordt het onder andere gevonden in de bekende groeves rond Holzmaden. In de regio rond de Rijn werden sieraden van git gemaakt waar ook goud in verwerkt werd.
De Kelten gebruikten ook git in hun sieraden. In het belangrijke Keltische Hallstatt ijzertijd heuvelfort van Heuneburg, Duitsland, werden kralen van git gevonden.

Na de Romeinse tijd verdween git wat meer uit beeld. Bij de Saksen en de Middeleeuwers was het weinig populair als juweel, alleen vanwege de vermeende genezende werking werd het nog gebruikt. Vergruisd en in een beet van een slang gewreven zou het gif er uit trekken. Ook vergruisde git innemen zou helpen bij vergiftiging. Het werd in poedervorm vaak toegevoegd aan wijn. Niet heel vreemd gevonden, gezien het feit dat wij nog steeds kool gebruiken bij maag-en darmproblemen. Het was bij monniken een geliefde steen om in rozenkransen te verwerken. Vikingvrouwen droegen git als hun mannen op reis waren, om ze te beschermen tijdens hun reis. Voor veel culturen staat git symbool voor de dood. Het is ook op verschillende plekken op de wereld in tombes gevonden als grafgift voor de doden. Het werd ook verwerkt in amuletten om te beschermen tegen dode zielen die dwaalden. Toen tijdens de Industriële Revolutie spoorlijnen aangelegd werden kwam het kusttoerisme op gang. De koninklijke familie van Queen Victoria trok ieder jaar naar Yorkshire en ontdekte daar git om in juwelen te verwerken. Na de dood van Prince Albert droeg Victoria enkel nog rouwkleding en git was haar favoriete steen om in haar rouwsieraden te laten verwerken. Zij heeft bijgedragen aan een grote hernieuwde interesse in git als edelsteen.

Fakes & frauds
Goede git is kostbaar en erg gewild, vooral in de juwelenwereld. Het werd en wordt daarom ook nagemaakt, zwart glas is een bekende vervalsing. Hierbij kun je het verschil voelen, glas voelt koud, git voelt nooit echt koud. Ook werd in het verleden antraciet gebruikt als goedkope vervanger voor git. Echte git is te herkennen aan het gewicht, de streepkleur (zie hierboven beschreven) en aan de structuur.